Stel dat we het welzijn van iedere individuele hond op een betrouwbare en objectieve manier kunnen meten. Dit zou een groot verschil kunnen maken voor de levens van vele honden én hun eigenaren. Er kan dan bijvoorbeeld bepaald worden op welk gebied de hond iets tekort komt en welke aanpassingen er nodig zijn om dit te veranderen. Twee Zweedse wetenschappers hebben onlangs een eerste aanzet gegeven tot de ontwikkeling van een dergelijke test.
Welzijn meten
Marie Doane en Sirkku Sarenbo van de Linnaeus Universiteit hebben onderzocht of het mogelijk is om op basis van drie eerder gevalideerde (goedgekeurde, geldige) vragenlijsten een theoretisch raamwerk te vormen waarmee het welzijn van de hond gemeten kan worden.
Zij gingen hierbij uit van drie belangrijke factoren: het gedrag van de hond, de levenskwaliteit van de hond en de levenskwaliteit van de eigenaar als hondenbezitter. Daarbij wilden zij ook weten of er bepaalde verbanden waren tussen deze factoren.
Een van de redenen voor het uitvoeren van dit onderzoek was de bezorgdheid van de onderzoekers over het feit dat gezelschapshonden vaak niet krijgen wat ze nodig hebben. Hoewel er bij de meeste honden wel aan hun fysieke behoeften wordt voldaan, leven velen in een ‘niet-bevredigende sociale en mentale omgeving’.
Vicieuze cirkel
Te veel honden brengen te veel tijd alleen door en worden mentaal en sociaal onvoldoende gestimuleerd. Dit kan leiden tot probleemgevend gedrag zoals verlatingsangst, overmatig blaffen en angst.
Deze gedragingen kunnen een symptoom zijn van een verminderd welzijn maar kunnen er ook voor zorgen dat het welzijn nog verder verslechterd. Dit laatste gebeurt bijvoorbeeld wanneer eigenaren gefrustreerd raken en hun hond fysiek of emotioneel straffen omdat hij ‘stout’ is.
De mentale en emotionele gesteldheid van de hond kan hierdoor verder achteruitgaan.
Vaak ontstaat er op deze manier een vicieuze cirkel die de band tussen hond en eigenaar op de langere termijn onherstelbaar beschadigd.
Hoe definieer je welzijn?
Doane en Sarenbo realiseren zich dat het heel lastig is om een concept als welzijn te definiëren; de fysieke en emotionele behoeftes van de individuele hond spelen immers een grote rol. Iedere hond heeft weer andere dingen nodig om een goede kwaliteit van leven te ervaren.
Bij een klassieke definitie van dierenwelzijn wordt er gekeken of het dier de beschikking heeft over bepaalde positieve condities, ook wel vrijheden genoemd. Deze vijf condities zijn: vrijheid van honger en dorst, vrijheid van ongemak, vrijheid van pijn, verwonding en ziekte, vrijheid van angst en stress en vrijheid om normaal gedrag te vertonen.
Five Domains
Een alternatief model is ontwikkeld door Mellor en Beausoleil in 2015*; het Five Domains-model (het Vijf Domeinen model). Zoals de naam al doet vermoeden, verdeelt dit model dierenwelzijn in vijf gebieden. Vier domeinen hebben betrekking op de fysieke en functionele aspecten van dierenwelzijn: voeding, omgeving, gezondheid en gedrag. Het vijfde is het domein van de affectieve ervaring, en zegt iets over de mentale en fysieke toestand van het dier.
Bij hun onderzoek hebben Doane en Sarenbo dit laatste model als uitgangspunt genomen met de toevoeging van een zesde domein: menselijke interactie.
Menselijke interactie
Volgens de onderzoekers is dit onderdeel nog niet eerder op deze manier meegenomen in een definitie of beoordeling van dierenwelzijn. Zij denken echter dat deze interactie juist van groot belang is bij het beoordelen van het welzijn van de hond.
Immers, honden en mensen hebben al eeuwenlang een bijzondere connectie, zowel emotioneel als fysiek. Niet alleen zijn honden graag in de nabijheid van hun mensen en hebben ze behoefte aan contact en aandacht, ze zijn ook gevoelig voor de stemmingen en de emoties van de mens.
Als iemand zich gespannen of angstig voelt, zal de hond dat oppikken en dit heeft vervolgens weer invloed op zijn eigen gemoedstoestand. Andersom werkt dit hetzelfde: als een hond niet lekker in zijn vel zit, zal de eigenaar dat kunnen merken aan zijn gedrag. Dit kan weer leiden tot allerlei zorgen en stress. Zoals hierboven al staat beschreven, kan er uiteindelijk een vicieuze cirkel ontstaan waarbij het welzijn van zowel hond als eigenaar ernstig in het geding komt.
Combinatie van methodes
De vraag is nu, hoe meet je zoiets? Hiertoe Doane en Sarenbo selecteerden zoals gezegd drie factoren die een grote rol spelen bij het beoordelen van het welzijn van de hond: het gedrag van de hond, de levenskwaliteit van de hond en de levenskwaliteit van de eigenaar als hondenbezitter. Uit eerdere studies was al gebleken dat deze elementen los van elkaar betrouwbare resultaten opleverden.
Doane en Sarenbo waren benieuwd of een combinatie van de drie methodes, met wat aanpassingen hier en daar, ook betrouwbare metingen zou opleveren. Dit betekende volgens hen een eerste stap richting het uiteindelijke doel: de ontwikkeling van een veelomvattend meetinstrument met betrekking tot hondenwelzijn.
Overlap met domeinen
Om nog even terug te keren naar het door Doane en Sarenbo aangepaste Five Domains-model: de drie gekozen methodes overlappen met drie domeinen van dit dierenwelzijnsmodel, te weten gezondheid, gedrag en menselijke interactie.
De domeinen voeding en gezondheid werden in de huidige studie buiten beschouwing gelaten omdat de onderzoekers zich voornamelijk wilden richten op de wisselwerking met de eigenaar en omdat gevalideerde enquêtes met een vergelijkbare methodologie ontbraken. Of het nodig is deze twee domeinen uiteindelijk mee te nemen in een algeheel model van hondenwelzijn moet volgens hen nog worden onderzocht.
Gezondheid, gedrag en menselijke interactie tezamen leiden vervolgens tot het domein van de affectieve ervaring; de mentale en fysieke gesteldheid van de hond.
Als voorbeelden van negatieve scores op dit domein worden genoemd: verveling, frustratie, pijn, slechte gezondheid, uitputting, angst, depressie, onvrede van de eigenaar over de hond, probleemgevend gedrag en gebrek aan sociale interactie. Voorbeelden van positieve scores zijn: goede gezondheid, mentale en fysieke fitheid, tevreden eigenaar en bevredigende sociale, fysieke en emotionele interactie met zowel de eigenaar als met andere honden.
Koppeling met de drie methodes
De domeinen werden als volgt gekoppeld aan de drie geselecteerde methodes:
– Domein menselijke interactie werd gekoppeld aan Quality of Life Owner (QoL owner; kwaliteit van leven van de eigenaar).
– Domein van gedrag aan de C-Barq.
– Domein van gezondheid aan Quality of Life Dog (QoL dog; kwaliteit van leven van de hond).
Hieronder volgt een korte uitleg over elk van deze drie methodes.
QoL Owner
De Amerikaanse professor Mark Oyama ontwikkelde in 2017 samen met enkele collega’s een vragenlijst waarbij er werd bekeken welke fysieke, psychologische en sociale effecten het bezitten van een hond heeft op het welzijn van de eigenaar.
Het was de eerste poging een instrument te ontwikkelen waarmee men de invloed van hondenbezit op de kwaliteit van leven van de eigenaar (QoL Owner) kon meten. De enquête bestond uit 10 vragen met betrekking tot emoties, sociale en fysieke kwaliteit van leven en de mate van stress die door de eigenaar werd ervaren.
C-Barq
De C-BARQ (Canine Behavioral Assessment & Research Questionnaire), werd in 2003 ontwikkeld door James Serpell en zijn collega Yuying Hsu. Het is een instrument voor hondeneigenaren, trainers en professionals waarmee hondengedrag op een betrouwbare manier gemeten en geëvalueerd kan worden.
Door het invullen van uitgebreide vragenlijsten kunnen er scores worden berekend voor verschillende gedragscategorieën, zoals angst, agressie, mate van trainbaarheid en energieniveau. Daarnaast verschaft de C-BARQ informatie over nog eens 22 verschillende gedragsproblemen, variërend van coprofagie (het eten van ontlasting) tot obsessief-compulsief gedrag als staartjagen.
QoL Dog
Quality of Life- tests voor honden werden oorspronkelijk ontwikkeld om een specifiek ziekteverloop en de daarbij behorende afname van QoL in de gaten te houden. Er werd echter nauwelijks gekeken naar de betrouwbaarheid en/of validiteit van dergelijke onderzoeken. Bovendien werden er zelden tests ontwikkeld voor bredere doeleinden, met de gezonde hond als uitgangspunt.
In 2013 werd er door Robert Lavan een QoL-vragenlijst ontwikkeld die kon worden ingevuld door eigenaren van gezonde honden. De 15 vragen hebben betrekking op onderwerpen als de mentale gesteldheid van hond, plezier in het leven, fysiek functioneren en hygiëne. De QoL van de hond bleek via deze enquête op betrouwbare wijze gevolgd te kunnen worden door eigenaren en zorgverleners. Daarom werd deze methode geselecteerd voor de studie van Doane en Sarenbo.
Resultaten
Het combineren van de drie enquêtes leverde een lijst op met 107 verschillende vragen. Deze lijst werd online ter beschikking gesteld aan de respondenten. De ingevulde lijsten van 185 hondenbezitters konden uiteindelijk worden meegenomen in het onderzoek. Na een grondige analyse van de antwoorden kwamen er enkele opvallende resultaten naar voren waarvan de belangrijkste hieronder worden vermeld. – Kleine honden lieten meer angst, onrust en agressie richting de eigenaar zien dan grotere honden.
– Er werden verschillende significante correlaties gevonden tussen het gedrag van de hond, de QoL Dog en de QoL Owner.
– Er werden geen significante correlaties gevonden tussen agressie en de QoL van de hond of de eigenaar. Dit is opvallend aangezien agressie toch een veelvoorkomend gedragsprobleem is en gevolgen kan hebben voor de gezondheid van hond en eigenaar. Volgens Doane en Sarenbo zou dit te maken kunnen hebben met de geringe grootte van de testgroep (185 eigenaren).
– De kwaliteit van het leven als eigenaar van een hond werd aanzienlijk beïnvloed door stress bij honden met angst, opwinding en verlatingsangst. Belangrijk om te onthouden is dat de QoL van hondeneigenaren en hun tevredenheid over het hebben van een hond nauw gerelateerd zijn aan de match tussen het gedrag van de hond en de levensstijl van de eigenaar. Vaak is het niet zozeer het gedrag van de hond dat invloed heeft op de tevredenheid van de eigenaar maar eerder diens verwachtingen omtrent acceptabel of ‘passend’ hondengedrag.
– Deze pilotstudie toont volgens de onderzoekers aan dat het mogelijk is om een vragenlijst te construeren op basis van eerder gevalideerde enquêtes. Dit construct zou vervolgens geschikt kunnen zijn voor de ontwikkeling van een algemene welzijnsbeoordeling voor gezelschapshonden.
Lijden in stilte
Hoewel er wel wat kanttekeningen te plaatsen zijn bij de opzet van deze studie (de vraag is bijvoorbeeld hoe objectief de gegevens zijn als je de eigenaren vragenlijsten laat invullen), lijkt het toch een zinvolle eerste stap te zijn in de richting van een instrument waarmee het welzijn van de hond beoordeeld kan worden. Het is helaas noodzakelijk dat zo’n instrument ontwikkeld wordt, aangezien er nog bij te veel honden niet aan hun behoeftes wordt voldaan.
Dit kan, zoals we hierboven hebben gezien, een aanzienlijke impact hebben op de levenskwaliteit van hond én eigenaar. Nu denk je misschien: ‘ja logisch, dit wisten we toch allang’. In de praktijk blijkt echter dat veel hondeneigenaren het niet weten. Het is niet altijd duidelijk zichtbaar of merkbaar als een hond niet happy is; hij kan ook in stilte lijden omdat hij bijvoorbeeld te vaak alleen zit of te weinig mentaal wordt uitgedaagd.
Het zou toch geweldig zijn als er een methode bestaat waarmee we kunnen meten of onze honden werkelijk gelukkig zijn en of er aan hun behoeftes wordt voldaan?
Problemen voorkomen
Op die manier kan je wellicht ook voorkomen dat er probleemgevend gedrag ontstaat. En, indien er al sprake is van probleemgevend gedrag, kan er bekeken worden in hoeverre de wisselwerking met de eigenaar het probleem verergerd.
Tot slot, in de woorden van Doane en Sarenbo: “Het welzijn van de hond is volledig overgeleverd aan de genade van de eigenaar. Diens bekwaamheid en aandacht voor de behoeftes van de hond zijn van cruciaal belang. Probleemgevend gedrag bij honden kan leiden tot een ernstig verstoord welzijn.
Dit is bijvoorbeeld het geval als de eigenaar van een hond die agressie richting vreemden vertoont hem niet meer uitlaat uit angst om vreemde mensen tegen te komen. Een andere eigenaar zou wellicht een manier kunnen vinden om de hond wel uit te laten, zonder dat dit ten koste gaat van de veiligheid en het welzijn van de hond of van andere honden en mensen. Een welzijnsbeoordeling die de perceptie en de gevoelens van de eigenaar/verzorger buiten beschouwing laat, is ontoereikend en moet altijd worden betwist.”
Aangehaalde onderzoeken:
Doane, M., Sarenbo, S. (2019) A modified combined CBARQ and QoL for both the companion dog and its owner. An embryo to a companion dog welfare measurement? Applied Animal Behaviour Science
Hsu, Y., Serpell, J.A. (2003) Development and validation of a questionnaire for measuring behavior and temperament traits in pet dogs. Journal of the American Veterinary Medical Association
Lavan, R.P. (2013) Development and validation of a survey for quality of life assessment by owners of healthy dogs. The Veterinary Journal
Mellor, D.J., Beausoleil, N.J. (2015) Extending the “five domains” model for animal welfare assessment to incorporate positive welfare states. Animal Welfare
Oyama, M.A., Citron, L., Shults, J., Brown, D.C., Serpell, J.A. (2017) Measuring quality of life in owners of companion dogs: development and validation of a dog owner-specific quality of life questionnaire. Anthrozoos
Dit artikel is gepubliceerd in het tijdschrift Onze Hond, nummer 5, juni 2019