Het lijkt een tendens te worden om bestaande rassen van normaal formaat op dusdanige wijze te fokken dat zij steeds kleiner worden; de toy’s en de mini’s worden steeds populairder. Er zijn nu zelfs zogenaamde ‘Teacup’ hondjes te koop, al blijkt daar wel heel veel mis mee te zijn. Tevens wordt het fokken van deze teacups in direct verband gebracht met een hele nare vorm van broodfok. Hoe zit het dan eigenlijk met de gezondheid van de toy en de mini? En wat is nu precies het verschil tussen deze verschillende ras-verkleiningen?
Tijdens mijn zoektocht naar meer informatie over dit onderwerp kwam ik veel tegenstrijdige zaken tegen; de één beweert zus, de ander zo. Ik heb getracht in dit artikel een zo waarheidsgetrouw mogelijk beeld te schetsen. Zeker in het kader van de gezondheid van deze kleine dieren is het belangrijk om erachter te komen in hoeverre het kleiner fokken negatieve gevolgen heeft.
Om te beginnen zal ik wat misverstanden omtrent het begrip ‘Toy’ uit de weg proberen te nemen. Deze term heeft betrekking op verschillende types honden maar er wordt altijd een (zeer) kleine hond mee bedoelt. De American Kennel Club (AKC) heeft de bestaande rassen – net als andere kynologische organisaties – ingedeeld in verschillende rasgroepen, waarvan de ’toy group’ er één is. Deze groep komt voor een groot deel overeen met de rasgroep ‘gezelschapshonden’ van de Raad van Beheer. In deze groepen zitten dus rashonden die van nature (hoewel dit natuurlijk ook een rekbaar begrip is) erg klein zijn. Op de website van de Raad van Beheer staat over deze honden onder andere het volgende: “….ze willen de mens plezieren als aangenaam gezelschap. De meeste mensen willen gewoon een leuke kameraad. Gezelschapshonden zijn specialisten op dat gebied. Ze zijn allemaal van bescheiden afmetingen. Hun karakter daarentegen is vaak groots.” Enkele voorbeelden van honden die in deze groep voorkomen zijn de Bolognezer, de Boston Terrier, de Chihuahua, de Mopshond, de Pekingees, de Shih Tzu, de Lhasa Apso, het Markiesje en de Toypoedel. In het laatste geval is ’toy’ dus niets meer dan een benaming voor een klein formaat poedel; deze hondjes wegen ongeveer 3 tot 6 kilogram en worden gemiddeld 25 centimeter hoog.
Kleine honden zijn altijd al populair geweest; in vroeger tijden werden zij alleen gehouden door de allerrijksten en werden zij aldus gezien als statussymbool(tjes). Oorspronkelijk zijn zij dan ook ontwikkeld door de aristocratie. De kans is groot dat u op oude schilderijen of tekeningen wel eens een belangrijke vorst of vorstin afgebeeld heeft zien staan met een klein hondje op schoot. Het behoeft geen uitleg dat deze kleine diertjes vaak schandalig werden verwend.
Tot op de dag van vandaag lijkt men een zwak te hebben voor honden van bescheiden formaat. Hoe kleiner, hoe fijner. Vanzelfsprekend speelt de markt hier handig op in; er zijn allerlei speciale tasjes, jasjes, buggy’s, kledingstukken en sieraden verkrijgbaar voor de allerkleinste (mode)hond. Het is alsof sommige hondjes worden gezien als kind dat voor eeuwig in de babytijd is blijven hangen. Men lijkt haast wel op zoek te zijn naar een vervanging voor de poppen, Barbies en My Little Ponies waar we vroeger zo dikwijls mee speelden. Sommige mensen zien deze dieren geeneens meer als de gewone honden die zij toch echt nog zijn; er zijn er bijvoorbeeld genoeg die hun Chihuahua voor het gemak leren hun behoefte op de kattenbak te doen zodat zij niet met deze hondjes naar buiten hoeven voor een wandeling.
Mini Aussie
Dit verschijnsel is ook binnen de fokkerswereld niet onopgemerkt gebleven, al zijn er ook rassen die op min of meer natuurlijke wijze een kleiner familielid erbij hebben gekregen. Zo is er bijvoorbeeld de Mini Australian Shepherd, ook wel Mini Aussie of Noord Amerikaanse Shepherd genoemd. De Mini Aussie is dus geen nieuw ras maar een variëteit van de al bestaande Australian Shepherd. Hij behoort hetzelfde bloed en hetzelfde DNA als zijn grotere broer te hebben; het is dezelfde hond in een kleinere verpakking. Hij wordt overigens niet erkend als een op zichzelf staand ras, al worden er in Amerika wel pogingen ondernomen om dit wel voor elkaar te krijgen. De Mini Aussie is eigenlijk bij toeval ontstaan; in de nesten van de standaard Aussie kwamen zo nu en dan kleinere pups voor. De eigenaren hadden hier geen problemen mee, aangezien zij de honden voor het werk hadden en dus meer selecteerden op de werkeigenschappen dan op formaat of uiterlijk. Later ging men zich uit praktische overwegingen wat meer toeleggen op het fokken met de kleinere exemplaren. Deze honden werden uiteindelijk gemakshalve Mini Aussie genoemd.
De Mini Aussie kan wat gezondheid betreft dezelfde problemen kan hebben als zijn grote broer. Het ‘ras’ is dus niet zieker of ongezonder geworden!
De Designer Dog
Het alsmaar kleiner fokken lijkt gelijk te lopen met de opkomst van de ‘designer dog’. Deze hond is een kruising tussen twee zuivere hondenrassen; een trend die is komen overwaaien vanuit de Verenigde Staten. Zo bent u waarschijnlijk al wel bekend met de Labradoodle, een kruising tussen een Labrador en een Poedel. Er zijn echter nog vele, vele andere kruisingen bekend. Om maar een paar namen te noemen: Yorkipoo, Pomapoo, Cocker-A-Tzu, Rottador, Puggle, Shorkie, Schnoodle en Borderjack. Zelf had ik laatst het genoegen kennis te maken met een kruising tussen een Labrador en een Berner Sennen (Labernese of Boulab genoemd). Volgens de eigenaar had de fokker verteld dat deze kruisingen heel normaal waren en zeer dikwijls voorkwamen.
Overigens zijn deze ‘hybriden’ niet bepaald goedkoop. De meeste fokkers zijn zich heel goed bewust van de populariteit van deze trendy dieren en drijven de prijs het liefs zoveel mogelijk op. De honden worden veelal aangeprezen als de ideale gezinshond die het beste van beide ouders in zich verenigt, terwijl er in feite nog maar heel weinig bekend is over hoe de karakters zich daadwerkelijk ontwikkelen. Zij verenigen immers niet alleen de beste eigenschappen van hun ouders, maar ook de slechtste. Al zal men daar niet zo snel mee adverteren.
Natuurlijk zijn er ook verantwoordelijke fokkers die ervoor zorgen dat hun kruising zo min mogelijk gezondheidsproblemen kent en inderdaad een goed en betrouwbaar karakter ontwikkelt. Zij zoeken de ouderdieren zorgvuldig uit en testen deze op bepaalde afwijkingen. Er zijn echter teveel mensen die een slaatje willen slaan uit dit modeverschijnsel, met alle gevolgen van dien.
Teacup en consorten
Zoals gezegd loopt de opkomst van de designer dog min of meer gelijk met de trend om van een bestaand ras steeds kleinere exemplaren te fokken. Zolang er vraag is naar een bepaalde hond, zullen mensen proberen daaraan te voldoen. En ja, er is nu eenmaal vraag naar mini’s, toy’s en teacups. U leest het goed: teacups. Alsof het allemaal al nog niet klein genoeg was, schijnen er nu zelfs hondjes gefokt te worden die zo klein zijn dat ze in een theekopje passen. Helaas zijn deze diertjes vaak het slachtoffer van een ernstige vorm van broodfok; ze zijn prematuur geboren en hebben allerlei gezondheidsproblemen zoals waterhoofdjes, open fontanelletjes, uitpuilende darmen, problemen met de bloedsuikerspiegel, dunne en zwakke botjes, enzovoort. Er wordt zelfs beweerd dat zij voor de verkoop wat suikerwater krijgen toegediend om ze wat energieker te doen lijken. Eenmaal thuis aangekomen, beginnen dan de echte problemen. De levensverwachting van deze diertjes bedraagt slechts drie tot vier jaar. De kans dat de moederhond de bevalling niet overleeft als zij minder weegt dan twee kilo is overigens ook nog eens zeer groot.
De echte teacup komt gelukkig (nog?) niet zo veel voor. Soms is het gewoon een marketing truc van de betreffende fokker; het label ’teacup’ trekt immers toch een hoop mensen aan. Op sommige websites wordt het bestaan van de teacup zelfs helemaal ontkend maar na het doorspitten van alle informatie ontkom ik niet aan de indruk dat er echt mensen zijn die honden op deze manier fokken. Dit gebeurt dan dikwijls in de zogenaamde puppyfabrieken of in een schuurtje achteraf. Te schandalig voor woorden. Aan de mensen die de aanschaf van een dergelijk hondje serieus overwegen, zou ik graag eens willen vragen: “Is een Chihuahua nu echt nog niet klein genoeg?”
Ik kan helaas niet anders dan concluderen dat ook de zogenaamde toy’s en mini’s eigenlijk niets meer zijn dan onnatuurlijke verkleiningen – en in het geval van de teacup verdwergingen – van een bestaand ras. Ik heb het hier dus niet over de officieel erkende rassen zoals de Toypoedel maar echt over de honden die deze termen lukraak voor hun normale rasnaam geplakt krijgen. De honden die op natuurlijke wijze verkleind zijn, zoals de hierboven beschreven Mini Aussie, vormen hierop in principe een uitzondering. Ik gebruik hier heel bewust de woorden ‘in principe’ omdat er ook bij dit ‘ras’ fokkers zijn die het allemaal niet zo nauw nemen. De meeste websites zien er ontzettend betrouwbaar uit en de verhalen die erop staan, spreken vaak enorm tot de verbeelding. Achter de schermen kan het er echter heel anders aan toe gaan; om een lekkere kleine Aussie te krijgen, wordt er simpelweg Papillon (vlinderhondje) of Chihuahua ingekruist.
Over het algemeen geldt hetzelfde voor de vele andere verkleiningen die er op de markt zijn, of dat nu een toy of een mini is (een toy is meestal weer iets kleiner dan een mini). Al zijn er, nogmaals, heus wel goede en betrouwbare fokkers. Het is daarom heel belangrijk dat u zich goed oriënteert voor u besluit een dergelijke hond aan te schaffen. Daarbij moet u zich misschien bedenken of u niet beter voor een zuiver ras kunt kiezen dat van nature klein van stuk is.
Gezondheid
De gezondheid van deze kleine dieren laat door slechte fokkerspraktijken nog al eens te wensen over. Door het inkruisen van verschillende rassen en het fokken met de allerkleinsten – en vaak zwaksten – ontstaan er allerlei problemen waarvan ik er hierboven al enkele beschreven heb. Denk echter ook aan te bolle ogen, te kleine hoofden in verhouding tot de hersenen, geboorteproblemen, patella luxatie (loszittende knieschijf), hypoglycemie (glucose tekort), hartruis, gebitsproblemen, vergroeiingen, Portosystemische Shunt (PSS), dichtgeklapte luchtpijp en andere luchtwegaandoeningen. Deze problemen komen in meer of mindere mate ook voor bij de normale toy rassen; de rassen in de groep ‘gezelschapshonden’. Naarmate men de honden kleiner fokt, zullen de problemen zich echter ophopen en verergeren.
Alsof dit allemaal nog niet genoeg is, zijn deze kleine diertjes ook nog eens erg fragiel en breekbaar. Ik denk dat u zich wel kan bedenken wat er gebeurt als zo’n hondje van de bank valt, of als er een kind bovenop duikt.
Wees wijs en denk goed na voor u verliefd wordt op zo’n schattig klein hondje. En als het dan toch moet, kies de fokker dan met zeer veel zorg uit.
“Hoe kleiner hoe fijner?” Lang niet altijd.