De Zweedse bioloog Bo Söderstrom is hoofdredacteur van het milieutijdschrift Ambio en heeft zelf meer dan honderd wetenschappelijke artikelen over dieren gepubliceerd. Eerder schreef hij boeken over katten, hommels en vlinders. Nu dus de beurt aan de hond.
In de inleiding vertelt Söderstrom met opvallend enthousiasme waarom hij dit boek zo graag wilde schrijven: het is zijn opzet een overzicht te geven van de huidige stand van zaken op het gebied van wetenschappelijk onderzoek naar de hond.
In tegenstelling tot andere schrijvers neemt hij dit heel letterlijk. Hij heeft eerst een selectie gemaakt uit wetenschappelijke artikelen die gepubliceerd zijn tussen 1 januari 2015 en 1 mei 2016. Vervolgens heeft hij de samenvattingen van die 330 artikelen gebruikt om de meest interessante en relevante onderzoeken eruit te filteren.
De lezer hoeft volgens Söderstrom niet bang te zijn om iets te missen: “Natuurlijk heb ik bijzonder interessante artikelen opgenomen die vóór 2015 zijn gepubliceerd. Informatie over dergelijke artikelen heb ik voornamelijk gehaald uit de introducties of discussies van de artikelen die ik heb besproken.”
Uiteindelijk worden er in ‘Hoe denkt je hond?’ meer dan 150 artikelen aangehaald. Söderstrom vat deze op een populairwetenschappelijke wijze samen, zodat zelfs de meer ingewikkelde onderzoeken en resultaten toegankelijk worden voor een breed publiek.
Hij legt tevens uitstekend uit waarom het zo belangrijk is dat we aandacht besteden aan wetenschappelijk onderzoek. Veel mensen hebben immers vaak iets van ‘dat wisten we toch allang’.
Met name de mate van objectiviteit speelt een grote rol bij het belang van wetenschappelijke bevindingen, zeker nu we volgens Söderstrom sterk worden beïnvloed door ‘feitenresistentie’ en ‘filterbubbels’. Hij vindt dat er hierdoor een omgeving wordt gecreëerd waarin meningen de boventoon voeren in plaats van feiten.
Je zou kunnen denken dat het boek door deze nadruk op objectiviteit nogal droog of taai is geworden maar dat is absoluut niet het geval. Zoals hij zelf in het voorwoord al aangeeft: “Het is mijn bedoeling geweest om op een betrokken manier te schrijven zonder al te persoonlijk te worden”.
Dit is hem goed gelukt: het boek biedt een schat aan informatie die op een prettige en overzichtelijke manier wordt gepresenteerd, zonder dat zijn persoonlijke mening te veel op de voorgrond treedt.
Er worden uiteenlopende onderwerpen besproken, waaronder gedragsproblemen, de zintuigen, de sociale ontwikkeling van de pup, hondenrassen, gezondheid en het samenspel met de mens. Ook praktijkvoorbeelden komen hierbij aan bod.
Bij het hoofdstuk over hiërarchie en dominantie is het even slikken, zeker als je goed op de hoogte bent van de verhitte discussies die hierover kunnen ontstaan. Het is dan verleidelijk om geïrriteerd te raken over het ontbreken van een duidelijke stellingname van Söderstrom. Tot je je realiseert dat hij op deze manier juist zijn punt maakt: meningen doen er nu even niet toe, laten we ons beperken tot de feiten.
Hierbij erkent hij dat ‘alles wat vervat zit in afzonderlijke wetenschappelijke artikelen op geen enkele manier de definitieve waarheid’ is. Wetenschap is altijd in ontwikkeling. Dat maakt het echter niet minder relevant; dat wat de wetenschap ons tot op heden kan leren over de hond is doorgaans vele malen betrouwbaarder dan de informatie waaraan we worden blootgesteld in onze filterbubbels.