Voor wie doen we het eigenlijk? – De menselijke motivatie achter deelname aan activiteiten en evenementen voor honden.
Op de vraag waarom iemand meedoet aan een hondenshow of -wedstrijd hoor je vaak: ‘Wij doen mee voor de lol, het gaat me niet om het winnen’, ‘… om de band met mijn hond te versterken, of: ‘… omdat mijn hond het zo leuk vindt’. ‘Ik doe mee om de beste te zijn’, zul je niet zo snel horen. Welke – bewsute of onbewsute – motieven hebben we voor ons gedrag en onze keuzes?
Externe en interne motivatie
Je zou het misschien niet zo snel verwachten, maar er worden verschillende wetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd op dit gebied. In een Canadese studie uit 2015 werd er bijvoorbeeld gekeken naar wie er deelnamen aan hondensporten en waarom. Uit de resultaten bleek dat de beweegredenen van mensen om mee te doen opgedeeld kunnen worden in twee verschillende types: extrinsieke (externe) motivatie en intrinsieke (interne) motivatie. Externe motivatie is gebaseerd op de prijzen die er te winnen zijn bij wedstrijden. Mensen die extern gemotiveerd zijn, doen over het algemeen alleen mee om anderen te laten zien hoe goed ze zijn (en hoe goed hun hond is) of om titels en trofeeën binnen te slepen. Er is hierbij dus sprake van een externe prikkel of bron.
Intrinsieke motivatie daarentegen komt meer vanuit jezelf; het gaat meer om de ervaring dan om het einddoel. De mensen die intrinsiek gemotiveerd waren, zeiden tijdens het onderzoek eerder dingen als: “Ik doe mee omdat ik het leuk vind om nieuwe trainingstechnieken te leren” of “ik doe mee omdat ik het heerlijk vind helemaal op te gaan in deze activiteit”.
Meeste mensen doen mee vanuit interne motivatie
Uit de resultaten kwam naar voren dat bij de meeste mensen intrinsieke motivatie de grootste rol speelde. Dit werd vastgesteld aan de hand van de antwoorden op een uitgebreide vragenlijst. Er werden vele verschillende redenen gegeven voor deelname aan hondensporten maar de meeste van deze redenen hadden betrekking op het ervaren van prettige gevoelens en het behalen van persoonlijke in plaats van externe doelen. Een paar voorbeelden van de belangrijkste beweegredenen: het verbeteren van de band met de hond, het sociale aspect, plezier, fysieke uitdaging en de voldoening die men haalt uit het werken in een team (zowel de samenwerking met de hond als de omgang met andere deelnemers). Slechts een paar mensen gaven aan dat zij alleen meededen om te presteren.
Ook als je in de praktijk om je heen vraagt, zullen de antwoorden eerder in de richting gaan van interne dan van externe motieven. En dat klinkt natuurlijk altijd leuker dan ‘ik wil alleen maar winnen’. Toch moeten we ons hier iets heel belangrijks afvragen: voor wie doen we het nu eigenlijk? Doen we het voor onszelf, voor de hond, voor allebei of misschien zelfs wel voor anderen? Het voor de hand liggende antwoord is hier: voor de hond. Dat zou in ieder geval één van de voornaamste redenen moeten zijn. En ja, natuurlijk zijn er veel mensen die aangeven dat ze het voor de hond doen, omdat hij het zo leuk vindt of omdat het zo goed voor hem is.
Hoe weten we of de hond het leuk vindt?
Maar hoe kunnen we nu zo zeker weten dat hij het leuk vindt, hoe bepalen we dat? Bijna elke hondeneigenaar is van mening dat hij weet hoe zijn hond in elkaar zit en dat hij weet wat hem gelukkig maakt. Hoe komt het dan dat er op cursussen, wedstrijden en shows zoveel overduidelijk ongelukkige en gestreste honden rondlopen? Hiermee bedoel ik zeker niet te zeggen dat het overgrote deel van de honden het daar niet naar zijn zin heeft, maar het is een feit dat er nog altijd teveel honden zijn die allerlei stresssignalen vertonen in dit soort situaties. Denk bijvoorbeeld eens aan de gang van zaken tijdens een show; honden moeten daar vaak lang wachten in een bench, met heel veel prikkels om zich heen. Of uren op een tafel staan om geknipt, geplukt en geföhnd te worden om vervolgens zo perfect mogelijk voor de dag te komen.
En wat te denken van een activiteit als dogdance, waarbij we de hond dikwijls in onnatuurlijke posities manoeuvreren met behulp van iets lekkers. Vindt hij dit nou echt leuk of doet hij het voor het voertje? Dat we de hond iets kúnnen laten doen, houdt niet automatisch in dat we het hem ook móeten laten doen; laten we eerst zorgen dat we zeker weten dat interne motivatie ook bij hem een grote rol speelt en dat hij het niet alleen maar doet voor de externe beloning.
(tekst loopt door onder afbeelding)
Onderzoek naar stress bij behendigheid
In 2011 is er aan de Universiteit van Milaan nog een interessant onderzoek uitgevoerd naar de hoeveelheid stress die honden ervaren tijdens behendigheidswedstrijden. Hieruit bleek dat er bij de honden flinke veranderingen optraden in zowel hun gedrag als in hun lichamelijke reacties. Enkele van de gedragingen die het meest werden geobserveerd voor, tijdens en na de wedstrijden waren rusteloosheid, hijgen, trillen, cirkelen en urineren. Hierbij moet worden opgemerkt dat niet alle gedragingen voort hoeven te komen uit negatieve stress; het is ook mogelijk dat deze in meer of mindere mate door positieve stress – ofwel gezonde spanning – veroorzaakt worden.
Er werd echter ook gekeken naar de cortisolwaardes* in het speeksel en na het analyseren van alle resultaten concludeerden de onderzoekers dat honden beduidend vaker negatieve stress vertoonden. Tevens gaven zij aan dat de invloed van de handler niet onderschat mag worden; de manier waarop deze zich opstelt tegenover de hond kan een groot effect hebben op diens emotionele gesteldheid. Hierover zo dadelijk meer.
Winnen geeft een goed gevoel
Hoe komt het nu dat er zoveel mensen zijn die beweren dat hun honden iets leuk vinden terwijl in de praktijk maar al te vaak het tegendeel waar blijkt te zijn? Lezen deze eigenaren hun honden niet goed? Of zijn ze misschien toch verblind door hun eigen (onbewuste) prestatiedrang of hun (te) hooggespannen verwachtingen? Niets menselijks is ons immers vreemd en het is nu eenmaal een feit dat veel mensen toch wel graag ergens in willen uitblinken. We voelen ons goed als we beloond worden of in de prijzen vallen en je zou kunnen zeggen dat dit gevoel een ‘verslavende’ werking heeft. We willen meer van dat! Het kan dan zomaar gebeuren dat we ons oorspronkelijke doel langzaamaan uit het oog verliezen en dat (het plezier van) de hond uiteindelijk niet meer centraal staat. Het is, kortom, moeilijk om je niet te laten meeslepen als je begint met showen of sporten; een onschuldige activiteit kan al snel uitgroeien tot een serieuze hobby.
(tekst loopt door onder afbeelding)
Invloed emoties en gedrag
Dit wil niet zeggen dat er opzet in het spel is; we zijn ons lang niet altijd bewust van onze eigen drijfveren en emoties en het gedrag wat daar uit voortvloeit. Het kan echter geen kwaad hier eens wat vaker bij stil te staan want dit alles kan een behoorlijk effect hebben op de hond. Er wordt vaak wel dapper geroepen dat het gaat om het meedoen en dat winnen of verliezen niets uitmaakt maar helaas hebben we onze emoties toch echt niet altijd zo goed onder controle te hebben als we denken. Het is ook wel heel moeilijk om emotieloos te blijven als je kritiek krijgt, als je een slecht keurrapport krijgt, als je hond geen enkele hindernis goed weet te nemen of als hij zich die dag over het algemeen niet gedraagt zoals jij zou willen. Dat we ons anders gedragen als we winnen of verliezen wordt uitgebreid ondersteund door wetenschappelijk onderzoek.
Affiniteitsgedrag tijdens competitie
In een Amerikaanse studie uit 2016 werd er bijvoorbeeld gekeken naar het affiniteitsgedrag (zoals steun, aanraken, affectie, knuffelen) dat mensen richting hun hond vertoonden na winst of verlies bij een behendigheidswedstrijd. Wat bleek? Er waren duidelijke verschillen tussen het gedrag van mannen en vrouwen; mannen vertoonden aanzienlijk meer affiniteit na winst en vrouwen na verlies. Daarnaast bleek dat vrouwen meer tijd spendeerden aan deze gedragingen naarmate hun cortisolwaardes stegen (hogere cortisolwaardes worden geassocieerd met stress en verlies). Bij mannen werd er precies het omgekeerde patroon gevonden; zij besteedden juist minder tijd aan contact met hun hond bij stijgende cortisolwaardes. De conclusie van de onderzoekers was dat het affiniteitsgedrag van mannen en vrouwen verschillende functies vervult tijdens competitiesituaties; gedeelde vreugde bij mannen en gedeelde troost bij vrouwen. Deze verschillende reacties laten zien dat er geen sprake kan zijn van een neutrale houding; als ons gedrag ons niet verraadt, dan is het ons lichaam wel.
Tot slot
Moeten we nu massaal stoppen met het meedoen aan wedstrijden en shows? Nee, zeker niet! Er wordt hier niet beweerd dat geen enkele hond het naar zijn zin heeft bij dit soort activiteiten. Integendeel, er lopen gelukkig genoeg blije en ontspannen exemplaren rond. Het is alleen wel van belang dat we ons bewust zijn van de valkuilen en de mogelijkheid dat we misschien niet altijd even goed in staat zijn om de gemoedstoestand van de hond objectief te beoordelen. Vraag bijvoorbeeld eens aan anderen wat zij zien in het gedrag van jouw hond, zien zij tekenen van stress of ongemak die jij hebt gemist? Blijf zoeken naar manieren om eventuele negatieve stress te verminderen of liever nog, te elimineren. Meedoen is immers redelijk zinloos als de hond onnodig veel stress ervaart….. toch?
Daarnaast moeten we bereid zijn te aanvaarden dat wij ook maar mensen zijn. Het is onmogelijk dat we ons gedrag en onze emoties tijdens wedstrijden of andere evenementen waar iets te winnen valt volledig in de hand hebben. Onze honden zullen daardoor beïnvloed worden, soms op negatieve wijze. Is het niet aan ons hen hiertegen in bescherming te nemen? Zij hebben immers geen keuze en zijn volledig afhankelijk van de keuzes die wij voor hen maken. Hoeveel plezier en gezelligheid we zelf ook ervaren tijdens deze activiteiten met de hond, het is belangrijk dat we onze beweegredenen om mee te doen kritisch blijven bezien en dat we onszelf af en toe de vraag durven te stellen: voor wie doen we het nu eigenlijk?
*Cortisol wordt ook wel het stresshormoon genoemd
(Verschenen in Onze Hond nummer 1, Februari 2018)
Aangehaalde onderzoeken:
Jocelyn M. Farrell, Ashley E. Hope, Rodney Hulstein and Sandi J. Spaulding (2015). Dog-Sport Competitors: What Motivates People to Participate with Their Dogs in Sporting Events? Anthrozoos, 28 (1), 61 – 71.
Camilla Pastore, Federica Pirrone, Francesca Balzarotti, Massimo Faustini, Ludovica Pierantoni, Mariangela Albertini (2011). Evaluation of physiological and behavioral stress-dependent parameters in agility dogs. Journal of Veterinary Behavior, 6, 188 – 194.
Gary D. Sherman, Leslie K. Rice, Ellie Shuo Jin, Amanda C. Jones, Robert A. Josephs (2016). Sex difference in cortisol’s regulation of affiliative behavior. Hormones and Behavior, 92, 20 – 28.