Stress ervaart iedereen wel eens, maar de mate waarin het ons lichamelijk en geestelijk functioneren beïnvloedt, hangt onder meer af van de ‘copingmechanismen’ die we ter beschikking hebben. Natuurlijk beschikken honden ook over dergelijke mechanismen; iedere hond hanteert zijn eigen copingsstijlen en -strategieën om stressvolle situaties of gebeurtenissen het hoofd te bieden. Of deze succesvol worden ingezet, hangt van een aantal factoren af maar het goede nieuws is dat wij onze honden hierbij vaak wel kunnen helpen.
Wat is coping?
De meest gangbare definitie van coping is “het proces van omgaan met interne en externe eisen die als belastend worden ervaren of die de hoeveelheid middelen die een individu ter beschikking heeft overschrijden”. Deze definitie werd in 1984 opgesteld door de Amerikaanse onderzoekers Richard Lazarus en Susan Folkman. Om het iets simpeler te verwoorden: coping is de manier waarop iemand met stress omgaat.
Er spelen hierbij verschillende gedragsmatige, emotionele en motivationele factoren een rol. Als je zelf in een stressvolle situatie terecht komt, zal je daar bepaalde gedachtes en gevoelens over hebben en vervolgens zal je je gedrag daarop afstemmen. Of misschien reageer je juist wel heel primair en komen de gedachtes en gevoelens pas later. Het is allemaal afhankelijk van je persoonlijkheid, je eerdere ervaringen en de copingmechanismen die je op dat moment tot je beschikking hebt.
Maar hoe werkt dit nu bij honden? Om daar wat meer over te kunnen vertellen, is het van belang om eerst nog even te kijken naar de categorieën waarin de strategieën verdeeld kunnen worden.
Probleemgericht of emotiegericht
Er zijn verschillende theorieën over de manier waarop copingstrategieën het beste kunnen worden ingedeeld. De meest overzichtelijke indeling is echter die waarbij het onderscheid wordt gemaakt tussen probleemgerichte en emotiegerichte coping.
Bij de eerste vorm wordt de ‘koe bij de horens gevat’ en gaat men direct de confrontatie aan met het probleem. Stel, je wordt gepest op school, dan heb je een aantal keuzes als je een probleemgerichte strategie hanteert; je kan besluiten te gaan vechten met de pestkop (de dreiging verzwakken of verwijderen) of juist van hem weglopen (afstand nemen van de situatie). Of misschien probeer je hem wel om te kopen met iets lekkers of met andere dingen die hem doen stoppen met pesten. Weer andere opties bestaan uit het nemen van lessen in zelfverdediging of uit het inschakelen van de politie. Bij al deze strategieën ligt de focus op het aanpakken van het probleem en op datgene dat de stress veroorzaakt heeft.
Bij emotiegerichte coping ligt de focus niet zozeer op het probleem zelf maar bij de gevoelens en gedachtes die we hebben over de stressvolle gebeurtenis. In plaats van te proberen de externe situatie te veranderen, wordt er hierbij geprobeerd iets te doen aan onze interne beleving van die situatie. Deze aanpak werkt over het algemeen het beste bij stressoren (gebeurtenis of situatie die stress veroorzaakt) waar we weinig controle over hebben. Voorbeelden van emotiegerichte strategieën zijn de inzet van – dikwijls onbewuste – afweermechanismes als onderdrukking, ontkenning of rationalisatie. Deze mechanismes leiden tot copingstrategieën die specifiek gericht zijn op zelfbescherming in plaats van op het oplossen van problemen. Wanneer we dergelijke strategieën teveel gebruiken lopen we echter wel het risico dat de werkelijkheid vervormd wordt en dit kan leiden tot inefficiënte coping.
Honden en coping
Bij honden werkt dit alles vermoedelijk niet heel veel anders dan bij mensen. Misschien heb je in bovenstaande beschrijvingen zelf al wat parallellen kunnen ontdekken. Ook honden gebruiken copingstrategieën als zij stress ervaren en net als bij mensen is de specifieke strategie die zij hanteren afhankelijk van hun persoonlijkheid en eerder opgedane ervaringen. Zo zal de ene hond misschien sneller kiezen voor probleemgerichte coping en de ander voor emotiegerichte coping.
Verschillende denkprocessen
Hiermee is niet gezegd gezegd dat de manier waarop honden met stress omgaan identiek is aan de manier waarop mensen dat doen. Op basis van wat we momenteel weten over de werking van cognitieve, lichamelijke en emotionele processen bij hond en mens kunnen we waarschijnlijk wel stellen dat er in elk geval sprake is van één belangrijk verschil. Waar mensen dikwijls lang en diep nadenken over bepaalde stressfactoren in hun leven, zijn honden daartoe minder goed in staat; honden hebben niet het vermogen te relativeren of uitgebreid te reflecteren op wat hen overkomt. Het voordeel is natuurlijk wel dat ze daardoor niet zo langdurig zullen piekeren of twijfelen zoals wij mensen dat kunnen.
Het ontbreken – of het in mindere mate aanwezig zijn – van deze hogere denkprocessen houdt echter wel in dat ze meer instinctief en meer vanuit hun emoties zullen reageren. In het geval van probleemgerichte copingmechanismen zullen zij hierdoor bijvoorbeeld sneller overgaan tot vechten of vluchten. Maar je hebt ook honden die proberen te spelen met de stressor, erachteraan gaan jagen of ermee proberen te ‘paren’ (rijden).
Als honden emotiegerichte copingstrategieën inzetten, zien we juist eerder gedrag als snuffelen, blaffen, wegdraaien of -kijken, bevriezen, bijten/knabbelen op bepaalde lichaamsdelen, zichzelf wassen of krabben, heen en weer lopen of rondjes draaien.
Dit zijn uiteraard slechts een paar voorbeelden van alle gedragingen die honden als copingmechanisme in kunnen zetten. Hierbij zijn een aantal zaken van belang:
– Als je hond een van deze gedragingen vertoont, betekent dat niet automatisch dat hij stress ervaart. Een hond die gaapt kan ook gewoon moe zijn en een hond die zichzelf krabt kan jeuk hebben. Daarom is het altijd belangrijk goed te kijken naar de context waarin het gedrag vertoond wordt en om te proberen de dingen te herkennen die de hond als stressvol ervaart en op welke manieren hij hierop kan reageren.
– Veel van deze gedragingen werken zelfbelonend en daardoor kan het gedrag zich ontwikkelen tot een verslaving. Een hond die leert dat hij zichzelf kan kalmeren door zichzelf te gaan likken in stressvolle situaties zal geneigd zijn dit gedrag te herhalen. Je kan dit vergelijken met mensen die zichzelf verdoven met drugs of alcohol om zo beter met stress om te kunnen gaan; als dit maar vaak genoeg herhaald wordt, is de kans groot dat het zich ontwikkelt tot een verslaving.
Hoewel het voor de hond in eerste instantie een effectieve copingstrategie is, kan repetitief of stereotiep gedrag op de langere termijn leiden tot gezondheids- en/of gedragsproblemen (net als bij mensen). Denk maar aan een hond die heeft ontdekt dat hij rustiger wordt door dingen te slopen of een hond die zo vaak aan zijn poot likt dat er serieuze wonden ontstaan.
(tekst loopt door onder de afbeeldingen)
Ineffectieve coping
We noemen dit wel ineffectieve of onaangepaste coping. Niet alleen voor de hond heeft dit vervelende consequenties maar ook voor de eigenaar; een hond met een serieus gedragsprobleem brengt veel zorgen en spanningen met zich mee. Het hoeft allemaal echter helemaal niet zover te komen. We kunnen veel problemen vóór zijn door onze honden efficiënte copingstrategieën te leren.
Nu is natuurlijk de vraag: hoe doen we dat? Er is geen eenvoudig of eenduidig antwoord op deze vraag te geven. Iedere hond is anders en er zijn vele factoren die een rol kunnen spelen zoals aanleg, karaktereigenschappen, al aanwezige copingstrategieën, ervaringen, etc. Er zijn echter wel een aantal zaken die in zijn algemeenheid van toepassing kunnen zijn.
Controle
Bij mensen wordt dikwijls gebruik gemaakt van technieken die de gedachtes en gevoelens die men heeft over een stressor veranderen. Door deze cognitieve en emotionele herstructurering leert men de oorzaak van de stress met andere ogen te bezien en zal men er uiteindelijk beter mee kunnen omgaan (effectievere coping).
Een van de belangrijkste mechanismes hierbij is de hoeveelheid controle die men denkt te hebben over een stressor. Als jij bijvoorbeeld gelooft dat je invloed hebt op het verloop van een ziekte of de dagelijkse symptomen van die ziekte, zal je er waarschijnlijk beter mee omgaan dan wanneer je het gevoel hebt dat de ziekte totaal oncontroleerbaar is. Ook bij honden blijkt dit zo te werken. Als honden het gevoel hebben dat zij een bepaalde mate van controle hebben over de stressor, zullen zij veel minder stress ervaren en beter kunnen omgaan met de situatie of de gebeurtenis.
Maar hoe kan jij als eigenaar je hond dan het gevoel geven dat hij controle heeft over situatie? Ook hier geldt weer dat geen hond hetzelfde is. Kijk in elk geval altijd goed naar je hond, leer zijn lichaamstaal te herkennen en hou in de gaten welke signalen hij laat zien als hij stress ervaart. Stel, je hebt een hond die het erg spannend vindt om mannen met baarden tegen te komen. Tijdens een wandeling zie je in de verte iemand aankomen… jawel, een man met een baard. Je bent eigenlijk al iets te laat want je ziet aan je hond dat hij de man ook in het vizier heeft; hij begint wat meer naar achteren te trekken en heeft duidelijk weinig zin om door te lopen richting de man. Als de hond zelf de keuze zou hebben, zou hij zich afkeren van de man en de andere kant op lopen (vluchten, een probleemgerichte copingstrategie). Het beste wat jij nu kunt doen is de hond laten zien dat hij zich geen zorgen hoeft te maken door hem weg te leiden uit de situatie. Door goed te reageren op zijn signalen laat je hem zien dat hij controle heeft en daardoor zal hij zich minder onzeker of gespannen voelen en minder geneigd zijn te vervallen in ineffectieve copingstrategieën.
Nu is het natuurlijk niet handig als je voortdurend een andere kant op moet lopen op het moment dat je een man met een baard ziet. Daarnaast is niet elke situatie in het leven altijd te vermijden. Aan de andere kant is het ook niet handig als je hond elke keer wil vluchten. Vluchten bezorgt de hond ook een – verkeerd – gevoel van veiligheid.
Daarom is het van belang dat we de hond leren om op nieuwe/andere/betere manieren om te gaan met de stressor. Net als bij mensen is het van belang dat er gewerkt wordt aan het veranderen van de emoties en de gedachtes van de hond zodat hij – in dit geval – de stressor op een positievere manier leert te beoordelen. Hij hoeft echt niet opeens te willen knuffelen met bebaarde mannen maar het zou wel prettig zijn als jullie ze zonder al teveel problemen of stress zouden kunnen passeren. Op deze manier kan je in principe gaan werken aan het veranderen of voorkomen van alle gedragingen die in het dagelijks leven voor ongemak zorgen. Hou echter altijd rekening met het karakter en de mogelijkheden van de betreffende hond en zorg dat je niet over zijn grenzen heen gaat. Realiseer je ook dat je echt niet bij iedere hond de achterliggende emotie of motivatie kúnt veranderen. Het gedrag kun je vaak wel (bij)sturen.
Jong geleerd is oud gedaan
Natuurlijk hoef je niet pas te gaan werken aan de copingstrategieën van je hond als hij al gedrag vertoont dat nu of in de toekomst problemen zou kunnen opleveren. In feite kan je hem al van jongs af aan helpen bij het ontwikkelen van gezonde copingstrategieën zodat hij een ‘voorraadje’ heeft en weet hij wat hij moet doen als die onvermijdelijke stressmomenten van het leven op zijn pad komen. Geef hem het gevoel dat hij controle heeft over situaties en dat hij de keuze heeft om ergens wel of niet mee geconfronteerd te worden. Leer hem daarnaast dat jij er altijd bent voor hem en dat hij op jou kan vertrouwen als zich een situatie aandient die hem stress bezorgt. Dat jij let op de signalen die afgeeft en daarop actie zal ondernemen.
Onze honden leren om te gaan met stress en frustratie is misschien wel het belangrijkste wat we voor hen kunnen doen. Er worden elk jaar vele honden geëuthanaseerd vanwege gedragsproblemen die te herleiden zijn naar ongezonde en ineffectieve copingstrategieën. In veel van deze gevallen heeft de hond iets gedaan omdat hij simpelweg geen andere mogelijkheid zag. Door je hond te leren dat er wel degelijk andere mogelijkheden zijn en op welke wijze hij deze kan gebruiken, kan je voorkomen dat hij zich genoodzaakt voelt strategieën in te zetten die gevaar opleveren voor andere mensen of dieren.
(Verschenen in Onze Hond nr. 3, april 2018)