Het lijkt wel of hippe en bijzondere hondenkruisingen (met bijbehorende hippe naam) steeds populairder worden. In eigen land is de bekendste hiervan wel de Labradoodle, ontstaan uit kruisingen tussen een poedels en labradors. Overigens is er wel verschil tussen de standaard Labradoodle en de Australische Labradoole, waarbij ook andere rassen zijn ingekruist. Sinds het ontstaan van deze leuke, intelligente krullenbollen lijkt er een ware rage te zijn ontstaan in het onderling kruisen van verschillende rassen. Voor de goede orde; de kruisingen waar ik het in dit artikel over heb, zijn niet hetzelfde als de zogenaamde ‘vuilnisbakkenrassen’ waarbij de oorspronkelijke afstamming op zijn minst erg vaag is. Bij de ‘designer’ hond is er juist sprake van een kruising tussen twee raszuivere honden. Ze worden ook wel ‘hybride’ honden genoemd, hoewel deze term wetenschappelijk onjuist is aangezien het hierbij om een kruising tussen twee verschillende soorten gaat, zoals bij een wolf-hond kruising.
In Nederland ziet men steeds meer van dit soort ‘nieuwe’ kruisingen; een kwartiertje surfen op het internet en je hebt er zo een paar gevonden. Het verschijnsel is ongetwijfeld overgewaaid uit Amerika, waar het hele gebeuren inmiddels behoorlijk de spuigaten is uitgelopen. Ik kwam op een bepaalde website zo ontzettend veel kruisingen tegen dat het onmogelijk is ze hier allemaal te vermelden. Toch zal ik er een paar als voorbeeld noemen. Zoals u zult zien, zijn de meeste namen die aan deze kruisingen gegeven worden samenvoegingen of combinaties van de twee rasnamen van de ouderhonden. De nieuwe naam die hierdoor ontstaat, wordt ook wel een portmanteau genoemd.
Alusky (Alaskan Malamute x Siberische Husky)
Aussiedor (Australian Shepherd x Labrador)
Borador (Border Collie x Labrador)
Cockapoo (Cocker Spaniel x Poedel)
Jug (Jack Russel Terrier x Mopshond*)
Chiweenie (Chihuahua x Teckel)
Maltipoo (Maltezer x Poedel)
Puggle (Mopshond x Beagle)
Yorkinese (Yorkshire Terrier x Pekingees)
En zo kan ik dus nog wel een tijdje doorgaan. U vraagt zich nu misschien (terecht) af waarom het nodig is deze kruisingen te creëren terwijl er al zoveel honden op de aarde rondlopen.
De (Australische) Labradoodle is nog met een bepaald werkdoel gefokt, namelijk het creëren van een geschikte hulphond voor mensen met een allergie. Met welk doel de modernere designer hondjes worden gefokt, is wat onduidelijker. Het is echter niet moeilijk te bedenken dat het in veel gevallen om een zo hoog mogelijk schattigheids-gehalte gaat. Daarnaast vinden veel mensen het eenvoudigweg buitengewoon interessant om met zo’n nieuw soort hond rond te lopen en te pronken; het is immers toch wel iets aparts. Het duurde niet lang, of ook de broodfokkers kregen dit in de gaten en speelden hier direct op in. De prijzen die tegenwoordig voor dit soort pups worden gevraagd zijn buitensporig hoog. Vaak kost een pup nog meer dan de prijs die er doorgaans voor een hond van het ras van de ouderdieren wordt neergeteld. Dit draagt alleen maar bij aan het idee dat er iets heel bijzonders wordt aangeschaft. Deze ‘fokkers’ hebben de mooiste verkooptrucs; zo wordt er wel gesproken over ‘raszuivere kruisingen’. Als u even wat beter leest en nadenkt over deze zin, zult u inzien dat er niet zoiets bestaat als een raszuivere kruising. Verder wijzen ze er graag op
dat de pups de ‘beste/leukste eigenschappen van beide ouders’ in zich dragen, zoals de speelsheid van een Labrador en de intelligentie van de Poedel. Dit is ook complete onzin. Erfelijkheid werkt op een willekeurige manier dus het is net zo goed mogelijk dat de pups de slechtste eigenschappen van beide ouders overnemen!
HETEROSIS
De wat serieuzere fokkers die twee rashonden kruisen om een eerste generatie ‘hybride’ nakomelingen te krijgen, geloven dikwijls in het heterosiseffect of hybride groeikracht (in het Engels: hybrid vigor). Dit is vrij ingewikkelde genetische materie maar kort gezegd heeft het betrekking op het effect dat de nakomeling het gemiddelde van een of meer eigenschappen van de beide ouders overtreft. Dit effect kan zowel bij planten als dieren voorkomen. In het geval van de hond betekent het dat men ervan uitgaat dat dat de nakomelingen van twee onderling gekruiste rashonden sterker en gezonder zullen zijn dan (het ras van) hun ouders. Naarmate er meer generaties volgen, zal de hybride groeikracht afnemen en de gezondheidsproblemen toenemen. De eerste generatie zou dus dikwijls het ‘gezondst’ zijn. Het idee dat kruisingen sterker zijn dan rashonden is natuurlijk niet nieuw en het bevat absoluut een kern van waarheid. Genetische variatie is in principe goed voor alle soorten. Het verkleint immers de kans op erfelijke aandoeningen en ziektes.
Een recent Amerikaans onderzoek werpt een iets ander licht op de zaak. Hieruit blijkt namelijk dat rashonden niet per se een hogere kans hoeven te hebben op genetische afwijkingen. In dit onderzoek, uitgevoerd aan de Universiteit van Californië van 1995 tot 2010, werden 90.000 honden onderzocht. Van 27.254 honden werd uiteindelijk vastgesteld dat zij een erfelijke aandoening hadden. Om precies te zijn, hadden zij elk één of meer van vierentwintig genetische aandoeningen. Hiervan kwamen er ongeveer dertien (waaronder kanker, heupdysplasie en patella luxatie) even vaak voor bij de rashonden als bij de kruisingen. Tien aandoeningen kwamen vaker voor bij de rashonden en één vaker bij de kruisingen. Volgens de onderzoekers laat deze studie zien dat de mate waarin een bepaalde afwijking zich voordoet vooral afhankelijk is van de specifieke aandoening zelf en niet zozeer van het wel of niet raszuiver zijn van de hond. Bedenk daarnaast dat een algemeen voorkomende aandoening als, bijvoorbeeld, heupdysplasie net zo goed kan worden doorgegeven aan de nakomelingen van twee rassen die daar vatbaar voor zijn als aan de nakomelingen van één van die rassen.
VOORSPELLEN
Er zijn ook mensen die vinden dat je bij het kruisen van honden juist een grotere kans op erfelijke aandoeningen hebt omdat fokkers vaak veel minder ervaren zijn en omdat er niet zoveel getest wordt op afwijkingen als bij rashonden. Tevens is het veel lastiger voorspellingen te doen over het uiterlijk of het karakter van de nakomelingen. Natuurlijk kan je wel kijken naar de eigenschappen van de ouderdieren en daar bepaalde dingen uit afleiden, maar de genetica zit helaas niet zo simpel in elkaar dat we kunnen zeggen dat een nakomeling precies 50% van alle kenmerken van iedere ouder zal overnemen en – belangrijker nog – zal uiten. Desalniettemin is het toch heel belangrijk dat men zich verdiept in de raskenmerken van de ouders. Als zij bijvoorbeeld allebei behoren tot de rasgroep van de herdershonden, zullen de nakomelingen natuurlijk wel herderachtige eigenschappen vertonen. Het individuele karakter van de beide ouders kan eventueel ook nog een indicatie zijn, al blijft het doen van concrete voorspellingen veel moeilijker dan bij ‘gewone’ rashonden. Geen enkele kruising is hetzelfde en de nakomelingen kunnen zelfs onderling enorm van elkaar verschillen. Het bij elkaar zetten van een paar rassen is dan ook geen zaak waar men al te licht over moet denken. Dit dient altijd uitermate zorgvuldig te gebeuren. Voorstanders van designer honden wijzen er graag op dat alle bestaande hondenrassen oorspronkelijk ontstaan zijn uit kruisingen en dat deze praktijken daarom volstrekt normaal zijn. Maar het creëren van een nieuw ras bestaat wel uit heel wat meer dan simpelweg het kruisen van twee hondenrassen. Of een nieuw type hond uiteindelijk als een ras erkend zal worden hangt van vele factoren af.
Of u nu kiest voor een rashond of voor zo’n hippe kruising; ga op zoek naar een betrouwbare fokker en waak voor broodfokkers.
* Een Mopshond wordt ook wel Pug genoemd